
Voor De Belewitte mocht ik dit artikel als gastblog schrijven.
In alle culturen, over de hele wereld, wordt er bij belangrijke punten in het leven stilgestaan met gebruiken en rituelen. De dood is één van deze punten. Toch merk je dat in Nederland de rituelen rondom sterven en dood flink worden uitgekleed. Veel voorchristelijke en volkse gebruiken rondom de dood en rouw zijn aan de kant geschoven, vergeten. Het liefst willen we het hele proces zo snel en zakelijk mogelijk afhandelen, zodat we verder kunnen met ons leven van alledag. De dood buiten de maatschappij houden.
Dit betekent echter niet dat er geen inheemse tradities zijn rondom sterven en dood. Sterker nog, Nederland (en heel Noord-West Europa) is een ware schatkamer aan tradities! Je moet alleen wat speurwerk verrichten. In dit artikel bespreek ik een aantal van deze inheemse tradities.
Ik bespreek hier voornamelijk tradities en gebruiken die een voorchristelijke of animistische grondslag hebben, omdat ik zelf binnen dit kader werk. Maar kerkelijke tradities kunnen een prima uitgangspunt zijn voor nader onderzoek naar oudere bronnen.
Lichaam en ziel
Mensen en dieren bestaan uit een vergankelijk lichaam en onsterfelijke ziel. Het woord ‘lichaam’ komt uit het Saksisch, waarbij lic ‘lijk’ betekent en haam ‘hemd’. Het lichaam als een hemd dat we uittrekken bij het sterven. De ziel komt los van het stoffelijke omhulsel. In veel tradities wordt er gezegd dat de ziel nog een tijd rond het lichaam blijft hangen na het overlijden. Hoe lang dit is, verschilt per cultuur en traditie. Maar vaak zien we wel dat de eerste week na overlijden cruciaal is voor een goede overgang van de ziel naar de volgende wereld. Wanneer de ziel blijft rondhangen kan dit ervoor zorgen dat deze gaat rondspoken en de levenden gaat lastigvallen. Hierom is het dus van belang dat er rituelen worden gedaan voor een goede overgang.
Door zingen, bidden, muziek maken kan je energie richten en een ziel op weg helpen. Zang zien we in veel Europese tradities terug; in Ierland kennen we het keenen, het zingen voor de doden. In de Noord-Europese traditie van galdr (magisch zingen/schreeuwen) kennen we een specifiek dodenlied, de valgaldr. Dit wordt gebruikt om iemands leven en daden te bezingen en te herinneren. In Nederland kennen we de dadsidas, doodsliederen die genoemd worden op een christelijke lijst met verboden heidense praktijken. Met deze liederen zou je contact met de voorouders kunnen leggen.
Ook schreeuwen, as op het gezicht smeren, haren uittrekken en kleren scheuren zijn gebruiken die gebeurden in de periode na een overlijden. In veel Europese culturen werden deze gebruiken geritualiseerd door professionele klaagvrouwen. Deze rituelen waren vaak chaotisch en ongestructureerd, waardoor ze je sociale status aan konden tasten. Daarom werden ze uitbesteed aan professionals.
Het uittrekken van haar en scheuren van kleren heeft een relatie met het lostrekken van de lotsdraden van de overledene en daarmee die van jezelf. Zoals gezegd, de ziel van de overledene moet doorgaan, niet blijven hangen en de rouwende moet ook niet eeuwig blijven hangen in verdriet. Een hedendaags alternatief voor het scheuren van kleren en het uitrekken van haren is een vlecht maken van lappen stof en deze rtiueel loshalen, als representatie van het losmaken van de draden. Ook vlechten in het haar van de stervende en knopen en banden dienen losgemaakt te worden om de stervende goed over te laten gaan.
Spoken voorkomen
Het kan voorkomen dat een overledene niet verder kan of wil gaan. Ook daarvoor zijn er gebruiken bekend om dit te voorkomen. IJzer, zoals een bijlblad onder de drempel begraven of een mes in de deurpost steken, voorkomt dat een dode de woning binnen kan. Ook stromend water of een omgording van beschermende bomen voorkomt dat de doden de wereld van de levenden kunnen binnenkomen. Zo zien we vaak vaak dat dodenwegen (wegen tussen een nederzetting en begraafplaats) of de toegang naar een begraafplaats wordt doorsneden door een rivier.
Het afdekken van spiegels na een overlijden zien we in Nederlandse gebruiken terug. Spiegels werden beschouwd als portalen waardoor de dode naar de wereld van de levenden kon terugkeren. Ook worden ramen opengezet na een overlijden, zodat de ziel weg kan.
Het vlechten van het haar of knopen en riemen vastmaken na het overlijden voorkomt ook dat de dode terugkomt.
Uitvaartrituelen
Enige tijd na het overlijden vindt de uitvaart plaats. Ook deze ging weer gepaard met een tal van rituelen en gebruiken. Tegenwoordig is een uitvaart vaak een serieuze en zakelijke aangelegenheid, maar in vroeger tijden ging men ervan uit dat hoe vrolijker een uitvaart was, hoe minder kans er was dat de overledene kwam spoken.
We kunnen eigenlijk niet over inheemse begrafenisrituelen spreken zonder het over hunebedden en veenlijken te hebben. Echter, omdat dit zulke uitgebreide onderwerpen zijn leek het mij beter om deze niet hier te bespreken, maar er wellicht een apart artikel aan te wijden.
Een voorbeeld van hoe een uitvaart er in Nederland uit kon zien valt terug te lezen in een artikel over Texelse gebruiken bij overlijden (bron onbekend). De raamluiken werden gesloten, spiegels omgedraaid. Een omsegger of aanzegger ging langs de huizen met bericht van overlijden en datum en tijdstip van begrafenis. Een dergelijk gebruik zien we ook in Twente, waar de naaste buren rond gingen om een begrafenis aan te kondigen. Hierbij hadden ze een goa-stok bij zich waar ze zwarte linten aan bonden. Ook legden de naaste buren het lichaam af. Het lichaam werd in de stal gelegd, onder het gebint en de lijkspier (de naam in Overwijssel en Gelderland van de plaats naast het grote gat in de zolder waardoor ze hooi en strobalen naar binnen doen). Dit werd gedaan omdat zo de ziel via het gat naar buiten kon gaan.
Een plattelandstraditie die verwant is aan het omseggen is het aanzeggen aan de bijen. Wanneer er een sterfgeval in de familie was, moest het hoofd van het gezin of de echtgenote naar de bijenkorven gaan, zachtjes op de korf kloppen en fluisterend het nieuws aan de bijen vertellen. Wanneer dit niet gebeurde konden de bijen vertrekken of sterven. Aanzeggen gebeurde vaak in dichtvorm, zoals in dit gedichtje:
‘Immen, immen, uw heer is dood!
Verlaat mij niet in mijnen nood!
Ik wil u zijn wat hij u was,
haal dan voor mij honing en was!’
Soms werd er een zwart lint om de korf gebonden, of een zwarte streep op de linkerkant van de korf gezet.
Mens en dier leefden vroeger nauw samen en hadden een onderlinge afhankelijkheid. Het vertrek van de bijen zou problematisch zijn, omdat daarmee een bron van inkomsten wegviel. Op een diepere laag werd er gedacht dat de zielen van voorouders in de gedaante van bijen hun toevlucht namen in de korf. Tevens zijn de bijen sterk verbonden met de landgeesten, die zorgen voor de vruchtbaarheid van het land. Het is dus van belang ze zoveel mogelijk bij het huishouden te betrekken.
Wat we ook lezen in de Texelse gebruiken is dat, voordat de begrafenisstoet vanuit het sterfhuis vertrok, kleedoplegsters een zwart kleed over de kist legden. De kist werd op een boerenwagen naar de kerk gereden, een naast vrouwelijk familielid zat met de huik (een zwarte cape met capuchon) op de kist. Na afloop was er een begrafenismaal met brood, vlees, kaas, krentenbollen, bier, wijn en brandewijn. Kleedoplegsters en dragers kregen na afloop als dank een brood of soms geld (dan werd de overledene een gelddoodje genoemd).
De hierboven genoemde huik is een mooi voorbeeld van traditionele Nederlandse begrafeniskledij. Alleen de naaste vrouwen droegen een huik bij de begrafenis. De vrouwen die verder van de overledene af stonden droegen een zogenaamde böppekappe (een zwarte kap met satijnen rand) en liepen achter de naaste vrouwen in de begrafenisstoet. De mannen, gekleed in het zwart, liepen vooraan naast de kar met de kist.Tot de jaren ‘30 van de vorige eeuw werd de traditionele kledij op bepaalde plekken, zoals op Wieringen, nog gedragen.
Niet alleen kledij, maar ook bepaalde sieraden en versiering zijn verbonden aan begrafenisrituelen: bloedkoraal en git zien we in Nederland veel. In hunebedden zijn al kralen van git gevonden, evenals van barnsteen. Bloedkoraal staat symbool voor bloed, levenskracht; dezelfde betekenis zien we terug in het gebruik van rode oker, wat we ook zien in neolithische graven. Vermoedelijk heeft het gebruik van rode oker te maken met het concept van wedergeboorte; de tombe is ook de baarmoeder van Moeder Aarde.
Uiteraard kan ik niet alle rituelen en gebruiken bespreken die er bestaan, maar hopelijk heb ik in ieder geval kunnen meegeven dat er meer tradities zijn rond een overlijden dan cake en koffie in een anonieme aula. Wellicht raak je geïnspireerd en ga je zelf op onderzoek. En vanuit mijn hoedanigheid als sjamaan en stervensbegeleider kan ik je hier ook bij helpen.
Gebruikte bronnen:
De Weg Tussen Leven en Dood, Schellevis, I., A3boeken (2024)
Nevelvrouw, Wormhoudt, L., A3boeken (2016)
Seidr, het Noordse Pad, Wormhoudt, L., A3boeken (2010)
https://www.hinkelbij.nl/aankondiging-aan-de-bijen
@visitingthedutchcountryside Instagram
Het maken van een Goa stok door Jan Wilmink, https://www.youtube.com/watch?v=8Shl-20-mDc
Opleiding Nederlands Sjamanisme, De Belewitte, www.belewitte.com