Ontmoetingen in de andere wereld

Ontmoetingen in de andere wereld

Ik sta in het midden van mijn web. Ik zie de draden, ze zijn grijs. Ik zoek naar de zwart-wit-rode draad. Hij ligt waar hij altijd ligt; naast de rivier. Ik volg hem en weet waar hij naartoe leidt. Ik ken deze plek. Langs de rivier, naar het meer.

Daar zit ze. Onder een grote eikenboom. Ze draagt een mantel, of een soort klederdracht met witte kap. Ze is oud, ze mist tanden maar lacht desondanks vriendelijk naar me. 

Ik begroet haar, vertel wie ik ben en hoe mijn ouders heten. Ik krijg het gevoel dat ze me al kent. ‘Kom dichterbij, kind’, zegt ze. Haar stem klinkt hees, als de wind. Ik loop langs het meertje naar haar toe en ga tegenover haar zitten. Ik zie dat ze met haar vinger een spiraal in het zand tekent. ‘Ik kom om te leren van de gebruiken van dit land, de inheemse tradities. Ik wil u vragen mij te helpen de oude gebruiken te herinneren’. Ze gooit wat zand in het meer. ‘Dan moet je het lied van de wind voor me zingen’. Ik zie de wind, spiralend en rijzend en dalend en volg deze met mijn stem. Ze glimlacht, haar ogen toegeknepen.

‘Ik ben blij dat je er bent, kind. Dat er nog mensen zijn die de inheemse gebruiken willen leren. Ga de geschiedenis van je land onderzoeken, leer de mensen en de gebruiken kennen. Dat is een startpunt’.